Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij [24]beloofde een gelofte, en zeide: HEERE der heirscharen, [25]zo Gij eenmaal de ellende Uwer dienstmaagd aanziet, en mijner gedenkt, en Uw dienstmaagd niet vergeet, maar geeft aan Uw dienstmaagd [27]een mannelijk zaad, zo zal ik dat den HEERE [28]geven al de dagen zijns levens, en er zal geen scheermes op zijn hoofd komen. 24. Te weten, met kennis en believen van haar man; want anderszins was de belofte der vrouwen krachteloos, zie Num.30:8. 25. Hebreeuws, indien gij ziende ziet. 26. Aldus noemt zij haar onvruchtbaarheid; zie Gen.29:32. 27. Hebreeuws, een zaad der mannen; dat is, een zoon. 28. Dat is, toeeigenen tot uw dienst. 29. Dat is, hij zal een nazireer zijn; Num.6:5.